Schelden doet wel pijn – CELEVT Congres 2017

mei 31, 2021 | Verdieping

In Nederland worden jaarlijks zo’n 134.000 kinderen mishandeld. Met een zorgconsumptie drie keer zo hoog als gemiddeld worden deze kinderen later de grootste gebruikers van de gezondheidszorg. Op het vijfde congres van het CEntrum Late Effecten Vroegkinderlijke chronische Traumatisering (CELEVT), op 11 oktober 2017 gehouden in congrescentrum De Eenhoorn te Amersfoort, is er speciale aandacht voor de meest voorkomende vormen van mishandeling: emotionele verwaarlozing en emotionele mishandeling.

Annemarie Huiberts, De Psycholoog, januari 2018

Op het congres vertelt Bernet Elzinga, hoogleraar Stressgerelateerde Psychpathologieaan de universiteit Leiden, over de NEderlandse Studie naar Depressie en Angst (NESDA). Dit betreft ee3mn retrospectief onderzoek met een looptijd van tien jaar onder volwassenen. Het laat zien dat emotionele verwaarlozing en emotionele mishandeling enorme gevolgen hebben, ernstiger nog dan bij fysieke mishandeling en seksueel misbruik. ‘Zowel bij mensen die in hun jeugd emotioneel zijn verwaar-loosd als bij mensen die emotioneel werden mishan-deld is de kans op angst- en depressieve klachten ruim drie keer groter dan bij mensen zónder geschiedenis van mishandeling. Respectievelijk 3.54 en 3.24 keer, vertelt Elzinga. ‘Bij een geschiedenis van fysieke mishandeling en seksueel misbruik is dit risico aanzienlijk minder sterk verhoogd, met een factor 2.79 respectievelijk 1.79.’

OMGAAN MET KRITIEK

Dit komt waarschijnlijk doordat emotionele verwaar-lozing en mishandeling, in tegenstelling tot seksueel en fysiek misbruik, bijna altijd binnen het eigen gezin en dus op dagelijkse basis plaatsvinden. Elzinga ontdekte dat de gevolgen van emotionele mishande-ling en verwaarlozing zichtbaar zijn in het brein. Ze liet NESDA-respondenten met en zonder geschiedenis van emotionele verwaarlozing en mishandeling in een fMRI-scanner naar emotionele gelaatsuitdrukkingen kijken. Hoe ernstiger hun geschiedenis, hoe meer hun amygdala (de gevaardetector in de hersenen) activiteit liet zien, zelfs bij blije gezichten.

Ook de mediale prefrontale cortex (PFC), die betrokken is bij emotiere-gulatie, draait overuren bij slachtoffers van emotio-nele verwaarlozing en mishandeling. ‘Mensen blijven veel langer piekeren,’ licht Elzinga toe.  Tot slot is er een duidelijk verband met gevoelig-heid voor kritiek. Mensen die emotioneel zijn verwaarloosd of mishandeld reageren bozer op negatieve kritiek en worden tegelijkertijd minder blij van positieve kritiek. ‘Ze hebben dus niet alleen meer last van negatieve sociale signalen, maar profiteren ook minder van positieve, zoals complimenten en blije gezichten. Een punt van aandacht in therapie.’

HERHALING

Uit een NESDA-deelsteekproef van 63 families, ieder vertegenwoordigd door drie generaties, blijkt dat een kwart tot een derde (25-35%) van de ouders die tijdens hun jeugd werd mishandeld later zijn eigen kinderen mishandelt. Ouders herhalen wat henzelf is overko-men. Een ouder die vroeger emotioneel werd verwaar-loosd, heeft dus een grotere kans om zijn eigen kind emotioneel te verwaarlozen; niet om dat te mishandelen. Maar ouders met een hyperactieve amygdala of mediale PFC hebben, tot Elzinga’s verbazing, geen grotere kans om hun kinderen te gaan mishandelen dan ouders wier brein minder gevoelig reageert. ‘Andere factoren zoals alcohol- of druggebruik en relatieproblemen spelen hier waarschijnlijk een rol,’ vermoedt ze.  

In de toekomst gaat Elzinga zich bezighouden met het ontrafelen van genetische en omgevingsfactoren bij angst en depressie. Voor de honderdveertig hulpverleners in de zaal heeft ze een duidelijke boodschap. ‘Stimuleer sensitief ouderschap, bijvoor-beeld met een programma als Triple-P, zeker bij ouders van pubers. Want juist in de puberteit nemen depressieve klachten sterk toe.’

 MOEITE MET RELATIES

Jezelf onzichtbaar maken omdat het gevaarlijk is je emoties en behoeften te uiten, biedt op korte termijn bescherming maar heeft op lange termijn verwoes-tende gevolgen. De Spaanse psychotherapeut en onderzoeker Dolores Mosquera, verbonden aan het Studiecentrum voor Trauma en Persoonlijkheidsstoor-nissen in A Coruna, behandelt volwassenen die kampen met gevoelens van leegte en onzichtbaarheid. Als kind hadden zij geen affectieve band met hun ouders. ‘Wanneer ouders de gevoelens van kinderen niet spiegelen, ontwikkelen deze geen basale vaardig-heden zoals emotieregulatie,’ legt Mosquera uit. ‘Later hebben ze moeite met relaties. Ze kunnen niet om hulp vragen omdat ze geleerd hebben dat hun behoeften niet belangrijk zijn. Of ze vinden het zwak om behoeften te hebben.’

 Mosquera laat een aantal video’s met behandelfrag-menten zien waarin ze verschillende technieken met grote voortvarendheid door elkaar heen toepast. De problematiek van een vrouw die door haar man wordt mishandeld, vat Mosquera samen in het motto: I tolerate anything if I am seen. ‘Voor verwaarloosde mensen is aandacht zo fijn dat ze in de relatie blijven, ondanks de mishandeling,’ licht ze toe. ‘De jaloezie van de partner wordt aanvankelijk gezien als een signaal van echte liefde.

‘ALLEDAAGSE ERVARINGEN

De tweede casus illustreert dat juist gewone, alledaagse ervaringen, die tijdens de intake meestal onvermeld blijven, traumatisch kunnen zijn. Een jonge vrouw met borderline-problematiek ging met veel mannen naar bed, maar voelde zich daar na afloop altijd slecht over. Toen Mosquera de cliënte vroeg om te laten zien hoe zij zich bij zo’n man voelde, strekte de cliënte haar armen schuin omhoog voor zich uit als een kind dat opgepakt wilde worden. Deze houding triggerde vervolgens een vroege herinnering aan alle keren dat de cliënte samen met de andere kinderen op de keukenvloer zat en niet werd gezien door de volwassenen die volledig opgingen in hun eigen zaken.

Met EMDR koppelde Mosquera dit beeld van onzichtbaarheid aan positieve informatie: een grootmoeder die twee jaar lang een hechtingsfiguur voor de cliënte was geweest. Hierdoor verloor de herinnering zijn traumatische lading.  Veel wisselende partners, riskante activiteiten, automutilatie – het zijn allemaal vergeefse pogingen om te ontkomen aan de allesoverheersende gevoelens van onzichtbaarheid en leegte. ‘Maar zulke gevoelens zullen alleen verdwijnen,’ weet Mosquera, ‘wanneer mensen voelen dat zij werkelijk gezien en geaccepteerd worden. Eerst door de therapeut, en later door zichzelf.’

REENACTMENTS

Geconfronteerd met heftige gevoelens van leegte en wanhoop bestaat het risico dat de therapeut vervalt inritueel reddersgedrag, gebaseerd op een onverwoest-baar vertrouwen in de eigen favoriete therapie en op het eigen goedaardige mens- en wereldbeeld.

De derde keynote-spreker, die deze dag tevens de rol van dagvoorzitter vervult, is psychotherapeut Anton Hafkenscheid. Volgens hem is de tegenoverdracht van de therapeut net zo bepalend voor het verloop van de therapie als de overdracht van de cliënt. ‘Wanneer de therapeut zich niet bewust is van zijn ineffectieve cognities, emoties en actietendensen komt hij samen met zijn cliënt makkelijk terecht in reenactments. Dat zijn reflexmatige, destructieve patronen van vroeger die veilig aanvoelen maar verandering belemmeren.’ Hafkenscheid kwam in zo’n reenactment terecht met een cliënte die zich naar hem toe zeer hartelijk gedroeg. Hafkenscheid ervoer de hartelijkheid als prettig en besloot, na driekwart jaar thera-pie, te vertellen dat hij net als zijn cliënte de zorg droeg voor een chronisch ziek kind. Toen de cliënte zich daarop overdre-ven zorgzaam naar hem toe ging opstellen, reageerde Hafkenscheid steeds terughoudender, waardoor cliënte zich afgewezen ging voelen. De self fulfilling prophecy van de cliënte ‘zelfs als ik hartelijk ben, word ik afgewezen’ was in werking gezet. Uiteindelijk verbrak de cliënte de therapie. ‘Reenactments moeten tijdig in beeld worden gebracht en bewerkt,’ conclu-deert Hafkenscheid. ‘Dat kan met hulp van de emotietheorie.’

DE VIER B’S

De emotietheorie maakt onderscheid tussen aangebo-ren, primaire emoties die gericht zijn op de nood van het moment, en aangeleerde secundaire emoties die beschermen tegen de pijn van primaire emoties. Ieder van de vier primaire emoties (bang, boos, blij, bedroefd) kan ook fungeren als secundaire emotie; zo kan woede een dekmantel zijn voor verdriet.

Bij chronisch getraumatiseerde mensen overheersen secundaire emoties. In therapie moeten zij leren hun primaire emoties, vooral woede, te herkennen. Hafkenscheid heeft ervaren dat psycho-educatie daarbij essentieel is. ‘Veel mensen beseffen niet dat een emotie alleen maar een signaal is dat je ergens behoefte aan hebt. Bijvoorbeeld aan troost bij verdriet, en aan afstand en erkenning bij boosheid.’  

Omdat veel getraumatiseerden sociaal geïsoleerd zijn, is een ander belangrijk therapiedoel het stimule-ren van toenaderingsgedrag. ‘Ik moedig mijn cliënten aan om risico’s te nemen. Dus ga eens op bezoek bij die aardige broer of zus. En probeer een baan te vinden.’

‘JIJ KUNT NIKS’

‘Als je zus de aardappelen bakt, worden ze wel bruin.’ ‘Jij bent niks en je kunt niks.’ ‘Het is een ramp om kleren voor jou te kopen omdat je zo groot en zo lomp bent.’ Na alle theoretische lezingen komt het persoon-lijke verhaal van Ted Kloosterboer hard binnen. Kloosterboer, oprichter en directeur van de Stichting Praat, werd in haar jeugd door haar moeder emotioneel verwaarloosd en mishandeld.

‘Mijn moeder wilde vooral geen last van me hebben. Het maakte haar niet uit of ik mijn bord leegat of hoe laat ik thuiskwam. Maar als ik een boek zat te lezen, vond ze dat egoïstisch. Dus stopte ik met lezen, het enige waar ik plezier in had.’ Kloosterboer leerde dat zijzelf geen bestaansrecht had en zag het als haar taak om haar moeder gelukkig te maken. Ze had geen idee wat ze zelf wilde en paste zich als een kameleon aan haar omgeving aan. Hierdoor werd haar zelfhaat versterkt, en uiteindelijk resulteerde dat in een suïcidepoging en een opname.

Toen begon, op haar zevenentwitigste de strijd om los te komen van haar moeder.  Uit deze strijd is Kloosterboer wonderbaarlijk goed tevoorschijn gekomen. Dankzij haar onverwoestbare optimisme (‘Ik heb altijd geloofd dat ik op mijn veertigste mijn leven op orde zou hebben’), dankzij haar herinneringen aan een lieve oom en tante, en dankzij een aantal moedige en respectvolle hulpverle-ners. Zij leerden Kloosterboer dat een boek lezen en egoïsme twee totaal verschillende zaken zijn.

Dr. Annemarie Huiberts is verslaggever van De Psycholoog.

Recente berichten